Vroeger was ik gek op toetjes. Maar op één of andere manier is deze gang bij ons thuis vaak nog exclusief voor de kinderen. Na de kerst besloot ik de traditie van altijd een nagerecht weer op te pakken. Maar ik was er te lang uit, wat moest ik maken. Daarbij had ik weinig in huis. Geen ei bijvoorbeeld, wat ik veel desserts toch een essentieel ingrediënt is… Ik moest het dus doen met wat ik wel had. En het resultaat was superlekker!
De crumble heb ik opgebouwd uit drie delen: amandelspijs (of iets wat daarvoor door kan gaan), appel, en kruimeldeeg.
Het amandelspijs heb ik gemaakt door amandelen te malen in de vijzel (of koffiebonen maalmachine schijnt hiervoor ideaal te zijn, maar ik heb deze helaas niet). Daarna heb ik de gemalen amandelen gemend met het sap van een halve citroen. Officieel moet dit een dag liggen, maar ik heb het ingerold in folie in de koelkast gelegd totdat ik het nodig had.
De appel (1 voor 3 kleine taartjes) heb ik in kleine stukjes gesneden, hier heb ik de schil van de halve citroen een beetje overheen geraspt. Zelf houdt ik niet zo van zoet, maar je zou hier wat suiker door heen kunnen mengen om het wat zoeter te maken.
Het kruimeldeeg bestaat uit roomboter, suiker en bloem. Dit kneden met de vingertoppen tot er een kruimeldeeg ontstaat.
Ik heb de taartjes gemaakt in soufflé bakjes. Ik heb over de appels nog een beetje verwarmde abrikozenjam aangebracht, maar zonder kan het ook heel goed. Allemaal een kwestie van smaak. Vervolgens de bakjes ongeveer 20 minuten bij 200 graden in de oven en het dessert is klaar.
Omdat ik zo min mogelijk suiker gebruik (voor mij is iets al snel te zoet) wilde de kinderen er wel een dikke klodder verse slagroom bij Maar ze hebben er van gesmuld. En ik eindelijk ook weer eens!
Life is short, never forget dessert..